In dit project voegden twee KU Leuven-onderzoeksgroepen hun expertise samen om de rol van immuunregulerende B-celsubsets bij multiple sclerose te begrijpen en deze kennis in de kliniek te gebruiken.

Multiple sclerose (MS) is één van de meest voorkomende neurologische aandoeningen in jongvolwassenen. De ziekte kan leiden tot fysieke en cognitieve beperkingen in een leeftijdsfase die cruciaal is in de persoonlijke en professionele ontwikkeling van de patiënt. Het immuunsysteem speelt een cruciale rol, en het is nu duidelijk dat B-cellen, die lang in de schaduw stonden van T-cellen, belangrijk zijn in de vatbaarheid en de behandeling. In het bijzonder lijkt een balans tussen pathogene en beschermende B-cellen een centraal ziektemechanisme dat een doelwit vormt voor behandeling. De onderzoeksgroepen van Prof. Goris en Prof. Matthys zullen nu focussen op een beter begrip van de eigenschappen van de beschermende B-cellen in MS en hoe deze gestimuleerd kunnen worden in een therapeutische context.

Prof. An Goris over de rol van de Charcot Stichting (in Bodytalk):

De voorbije jaren kwamen diverse nieuwe medicijnen tegen MS op de markt, allemaal middelen die het immuunsysteem onderdrukken of moduleren, maar met wisselend succes. Om de efficiëntie van de medicijnen te verhogen, moeten we een beter beeld hebben op het ziektemechanisme. We moeten ook zoeken naar biomerkers en genetische varianten bij MS-patiënten die het ziekteverkoop voorspellen of de keuze voor een bepaalde behandeling kunnen ondersteunen. Dat zou het mogelijk maken de therapie te personaliseren, wat vandaag nog niet mogelijk is.

An Goris benadrukt dat de stimulans van de Charcot Stichting ook een belangrijke hefboom vormt om op basis van behaalde resultaten, uit onder andere doctoraatsonderzoek, aan het kloppen bij andere instellingen en fondsen om het onderzoek verder te financieren.

Daardoor maken we vandaag bijvoorbeeld deel uit van het Europese onderzoeksproject MultipleMS, dat focust op het zoeken naar het grillige verloop van MS.

Bron: BODYTALK februari 2019, nr. 127, p. 17